Al enkele jaren bedenk ik me pas wanneer ik al een paar uur onderweg ben dat ik de Saarschleifen Bike Marathon eigenlijk veel te ver weg vind om steeds weer te rijden. Meer dan 5 uur in de auto voor een wedstrijdje is gewoon heel veel, en dezelfde tijd is ook weer nodig voor de terugweg. Ook dit jaar liep het weer zo. “Volgend jaar rijden we deze echt niet meer hoor.”
Wat anders was dan de afgelopen jaren, is dat ik dit jaar de Saarschleifen Bike Marathon rijd terwijl ik net terug ben uit de Transalp. Na 7 zware etappes in de Alpen en een week van relatieve rust ben ik nog niet 100% uitgerust. Ik besluit dan ook voor het eerst in jaren van start te gaan op de middenafstand. In de SBM betekent dat een enkele ronde van 53 kilometer met circa 1200 hoogtemeters. Na alles van de afgelopen maanden op papier een heel makkelijk ritje.
Doordat ik het besluit over de middenafstand pas een avond van tevoren nam, moest ik mijn inschrijving voor de lange afstand nog even om zetten en kwam ik niet in aanmerking voor een startplaats op een van de eerste rijen. Nu stond ik gelukkig ook niet heel ver naar achteren, maar ik schat zo rond plek 50. In Saarschleifen is dat niet ideaal vanwege het verloop van de start: Na 100 meter een haakse bocht naar links, gevolgd door nog een haakse bocht naar links en weer een haakse bocht naar rechts. Als je daar bij de eerste 25 zit heb je meteen een gaatje. En dat gebeurde ook. De eerste 25 reden mooi in een groepje voor me en van alles wat daarachter reed was ik de enige met serieuze plannen om dat gat nog dicht te rijden. Er stond echter aardig wat wind en na een kilometer of 2 besloot ik dat het een goede keuze was om niet de lange afstand te rijden en dat ik dat gat met de kopgroep niet meer dicht ging krijgen. Gelukkig zakten langzaam maar zeker de eerste mannen terug uit de kopgroep, en reed ik al snel niet meer alleen. Een aantal van hen moesten ook bij mij vrij snel weer lossen, maar na een kilometer of 12 reed ik samen met 1 andere renner in een mooi tempo. Zelfs na 12 kilometer zagen we de kopgroep af en toe nog rijden, dus het gat was nog niet heel groot.
De Duitser waarmee ik samen reed slaagde erin op het vlakke en het vals plat een behoorlijk tempo te rijden. Gelukkig vielen de steile stukken hem zwaar en was hij ook niet heel erg technisch. Daardoor konden we aardig samenwerken en raapten we nog een renner op, een Australiër waarvan ik tijdens de wedstrijd dacht dat het een Fransman was. Met z’n drieën reden we lang samen. Ik ken het parcours inmiddels vrij goed en wist dat het zwaartepunt in de laatste 7km zit. Dat wist de Australiër gek genoeg ook en nadat ik op het vlakke vol op kop naar de voet van de steile klim gereden was waar de finale zou beginnen, draaide hij net voor mij het parcours op. Hij was hier blijkbaar ook eerder geweest. Ik wist dat deze steile klim mijn kans was om weg te rijden maar de Australiër zat dus inmiddels voor me. We sprongen gelijktijdig van de fiets om het eerste steile stukje op te lopen / klauteren en op dat stukje kon ik met een paar grote stappen voor hem uitkomen. Ik sprong snel op de fiets en reed full gass het steile stuk op. Aangemoedigd door alle toeschouwers langs de kant slaagde ik erin een aardig gat te slaan en besloot ik vol door te trekken en niet meer om te kijken. Het laatste stuk was nog erg zwaar en ook de vele achterblijvers op dit stuk maakte het een uitdaging om hier geen tijd te verliezen.
Geen tijd verliezen lukte goed, want uiteindelijk was ik overall 11de in de bergsprint, die begon bij het begin van de steile klim en eindigde op de finish. Ik haalde in het laatste stuk nog een andere renner in en eindigde zo op de 12de plek algemeen en op de 6de plek bij de masters-1. Het gevoel werd gedurende de wedstrijd steeds beter en ook de power meter bevestigde dat het een prima wedstrijd was. Conclusie: het lijkt erop dat ik aardig hersteld ben van de Transalp en dat ik klaar ben voor deel 2 van het seizoen.